Montessori onderwijs
Uitgangspunten, doelstelling en inhoud van het onderwijsaanbod
Wij willen kindgericht onderwijs bieden waarin wij actief zoeken naar het potentieel van het kind en maximale ontwikkeling te stimuleren.
Wanneer de juiste omgeving wordt gecreëerd, zal het kind de mogelijkheid aangrijpen om zich doelgericht te ontwikkelen. De Trinoom wil de ruimte bieden om te leren en te groeien in het medeburger zijn. Wij stellen ons als doel om een activerende, gestructureerde en selecte omgeving te bieden waarin wij de kinderen uitdagen om nieuwe taken aan te pakken, initiatieven te nemen en grenzen te verleggen.
Filosoof en pedagoog Gert Biesta (2012) en de Onderwijsraad (2015) onderschrijven dat het gewenste onderwijs drie functies moet nastreven: socialisatie, subjectivering (persoonsvorming) en persoonsvorming. Het is van belang dat deze drie onderwijsfuncties in evenwicht zijn om de kinderen te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling. Als wij werken aan kwalificatie, zal dat invloed hebben op socialisatie en leggen wij verbinding met subjectivering.
Socialisatie (medeburgerschap, duurzaamheid)
Maria Montessori had de overtuiging dat door opvoeding op haar manier, maatschappelijke verbeteringen zouden kunnen worden bereikt; dat een kind zich bewust wordt van de mogelijkheden en de verantwoordelijkheid en deze leert gebruiken ten behoeve van de gemeenschap. “Burgerschap moet je leren en je leert het door te doen”.
Al vanaf de start bij ons op school, dus bij de kleuters, leren wij de kinderen hoe je verbintenissen aangaat, hoe je elkaar en de omgeving respecteert, hoe je kunt reflecteren op jezelf en anderen en hoe je zelf een bijdrage (creatief, persoonlijk en verantwoordelijk) kunt leveren aan onze samenleving (op school). Door kosmisch onderwijs leert het kind verbanden te zien, zijn plaats in de wereld te ontdekken en er zich naar te gedragen.
Maria Montessori spreekt van gevoelige periodes in de ontwikkeling:
• fase van de ontdekker (3 tot 6 jaar);
• fase van de verkenner (6 tot 9 jaar);
• fase van de wetenschapper (9-12 jaar).
Gedurende de fases hebben de kinderen verschillende interesses, doen zij verschillende indrukken op en ontwikkelen ze andere sociale vaardigheden. Elke gevoelige periode vraagt een eigen voorbereide omgeving en andere (bege-)leiding van de leerkracht. Daarom werken wij met heterogene groepen:
• onderbouw (groep 1/2)
• middenbouw (groep 3/4/5/)
• bovenbouw groep (6/7/8)
In de groep vervullen kinderen de rol van de jongste, middelste en/of oudste. Vaardigheden als zelfstandigheid en verantwoordelijkheid krijgen en nemen kunnen kinderen ontwikkelen binnen de heterogene groepen door samen te werken, elkaar te helpen en te delen. Zo leren we van en met elkaar.
Tijdens de werkles is er ruimte om eigen leerdoelen te kiezen en te werken aan de taken passend bij de lesjes die de leerkracht geeft. Kinderen zien elkaar werken tijdens de werkles en kunnen elkaar inspireren en motiveren.
Wij streven ernaar een veilig en open schoolklimaat te realiseren, voor de kinderen, medewerkers en ouders. Naar kinderen, ouders, en het team onderling, vragen we het gesprek met elkaar aan te gaan; stel vragen, benoem het gevoel, wees preventief, luister naar de ander. Dit alles om het klimaat zo veilig mogelijk te houden.
Wij vinden het belangrijk om goed voor elkaar te zorgen. Wij leren kinderen hoe je op een goede manier met elkaar om kunt gaan door aandacht te besteden aan sociaal – emotionele vaardigheden, normen en waarden en het herkennen van emoties bij jezelf en anderen. Vanaf de bovenbouw besteden wij ook aandacht aan mediawijsheid.
De eerste twee weken van het schooljaar staan nadrukkelijk in het teken van groepsvorming. De methode Leefstijl kunnen wij hierbij raadplegen als bronnenboek naar behoefte.
In groep 5 krijgen alle kinderen “Rots en Water” trainingen. De kinderen leren tijdens de training keuzes te maken en wij hopen hen meer zelfvertrouwen mee te geven.
Wij hebben een kinderraad. Er wordt om meningen gevraagd, gediscussieerd en er worden democratische besluiten genomen.
Wij vinden het ook belangrijk om goed te zorgen voor de omgeving. Alle kinderen zijn medeverantwoordelijk voor de inrichting van de groep en de school. In de groep hebben de kinderen een eigen taak waar zij, die week, verantwoordelijk voor zijn, zodat wij met elkaar zorg dragen voor een opgeruimde en schone omgeving.
Maria Montessori geloofde dat de natuur de belangrijkste leerplaats is. Wij bieden de kinderen de mogelijkheid de natuur te ervaren in onze binnentuin en in de Trinoom woods.
Daar laten wij de kinderen van heel dichtbij het groeiproces van zaad tot plant ervaren.
In de onder- en middenbouw dragen de kinderen zorg voor een eigen plant. In de bovenbouw draagt men zorg voor de groepsplanten, het onderhoud van de binnentuin en de Trinoom woods.
De leerkracht is vrij om allerlei lessen te verzorgen in de Trinoom woods en de kinderen kunnen in de pauzes vrij spelen in de Trinoom woods.
Voor en na schooltijd is de Trinoom woods vrij toegankelijk voor de kinderen van onze school of de bewoners; volwassenen en/of kinderen, uit de wijk.
Op school hebben wij ook een dierenhoek. Wij bieden de kinderen de mogelijkheid om te leren met dieren om te gaan en hen te verzorgen. Om de beurt hebben de kinderen de zorg over onze konijnen, hamsters, vissen en schildpadden.
Tot slot vinden wij het belangrijk dat kinderen leren zuinig te zijn op het milieu. Wij willen milieubewustzijn creëren door zuinig om te gaan met energie en afval te scheiden in de school.
subjectivering/persoonsvorming (individualiteit)
Het is ons doel om de kinderen autonoom en onafhankelijk (in hun denken en doen) te laten functioneren. Hen een gevoel van eigenwaarde en vertrouwen in de eigen persoonlijkheid te geven. Het kind ontwikkelt zich het beste in een omgeving waarbij ouders/verzorgers en de leerkracht met elkaar afstemmen. Dit vraagt om een betrokken houding van de leerkracht naar de ouders en visa versa. De leerkracht begeleidt de kinderen door (gericht) te observeren, signaleren, analyseren en gerichte interventies toe te passen.
Wij geven dit als volgt vorm:
• Volwassenen en groepsgenoten zijn partners in het leerproces waarin ieder een persoonlijk aandeel heeft.
• Wij stimuleren ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie.
• Wij bieden onderwijs dat uitgaat van de eigenheid van ieder individu.
• Het kind leert zelf werkzaam te zijn.
Onze hedendaagse maatschappij vraagt van mensen meer dan alleen het leren van cognitieve vaardigheden. Op onze school krijgen kinderen de benodigde extra bagage mee met onder andere yoga/ontspanningslessen. De yogalessen, ook wel ontspanningslessen genoemd, hebben als doel op een speelse manier te werken aan motorische en sociale vaardigheden. De lessen worden door de kinderen als ‘rustgevend’ en ‘fijn’ ervaren.
Er zijn onderzoeken gedaan naar de uitwerking van yoga op scholen. In het kort zijn dit de bevindingen:
- Kinderyoga op school en in de groep heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van het kind.
- De voordelen zijn te vinden in meer rust, ontspanning, concentratie, houding en ademhaling.
Kwalificatie
Wij geven de kinderen een inspirerende en uitdagende leeromgeving, om hen de ruimte te geven hun sterke kanten te benutten en verder te gaan daar waar het kan. De leerkracht verleent en gunt het kind de vrijheid om vanuit intrinsieke motivatie te gaan werken. Het is echter altijd vrijheid in gebondenheid.
Het is de verantwoordelijkheid van een leerkracht om een werksfeer te creëren waarbij elke leerling zelfstandig of samen met andere kinderen kan werken. De leerkracht ziet erop toe dat de leerling op het juiste niveau instructie krijgt en verwerkingsstof maakt, zodat de leerling zich naar zijn eigen mogelijkheden ontwikkelt.
De kinderen werken iedere dag aan de zaakvakken. Elk kind werkt op zijn eigen niveau, passend bij de leerdoelen die het kind wil nastreven en die het kind moet nastreven.
Wie verder wil, wordt daarin gestimuleerd. Daar wordt een kind enthousiast van. Het wordt bevestigd in het eigen kunnen.
Tijdens de werkles hanteert de leerkracht een duidelijke structuur om de kinderen op de juiste manier te kunnen begeleiden. De leerkracht loopt afwisselend grote en kleine rondes. Daarnaast neemt hij/zij de tijd om kinderen te observeren. Door het lopen van de rondes en tijd vrij maken voor observaties krijgt de leerkracht zicht op het handelen van de kinderen, de gemaakte ontwikkeling en de nog te maken ontwikkeling.
Op basis van de bevindingen kan de leerkracht besluiten om vragen te stellen, feedback/feedforward, een lesje (instructie) te geven en/of af te wachten. Door met de kinderen in gesprek te gaan, krijgt het kind zicht op zijn/haar leren.
Met individuele- en groepslessen stimuleert en begeleidt de leerkracht het leerproces van ieder kind en de samenwerking tussen kinderen. Het kind wordt aangemoedigd en uitgedaagd om het niveau te behalen wat voor hem of haar haalbaar is.
Eén van Montessori’s uitgangspunten is dat vaardigheden beter beklijven in de hersenen wanneer iets door je handen is geweest.
Het montessorimateriaal is een middel om zelfstandig en handelend inzicht te krijgen in hoe bepaalde principes, zoals vermenigvuldigen of delen, werken. Het materiaal is een schakel tussen doen en denken.